Kortsluiting in de sleurhut


Ai, ik begin al aardig zenuwachtig te worden. Als de stroom heel de nacht of langer weg blijft, warmen de koelkasten op en ontdooien de vriesvakjes in de halve buurt.

Het is een frisse oktoberdag. Ik ga mijn herfstvakantie nuttig besteden en reis af naar Bakkum. Want daar staat onze kort daarvoor verworven sleurhut. We zijn als een kind zo blij met deze aanwinst. In de zevende hemel. Het is een pareltje, vinden we. Maar ook een opknappertje. Dat dan weer wel.

Op minstens twee plaatsen is de vloer verrot  In de ‘huiskamer’ staat een kapotte gaskachel met lompe ombouw lelijk in de weg. De bruine wanden zijn zóóó jaren zeventig en kunnen – ondanks de retrohype – echt niet meer. En die stroomdraden die uit de muur steken: levensgevaarlijk. Werk aan de winkel.

Huisjes worden afgebroken

Op het campingterrein is weinig over van de vrolijke levendigheid die we in de zomer zagen. Ondanks de vakantie is er bar weinig volk. Hier en daar worden huisjes afgebroken en zijn mensen in hun sleephut aan het rommelen. De voorbereiding op de jaarlijkse volksverhuizing naar de winterstalling.

Na een dag flink klussen nestel ik mij in mijn nieuw onderkomen. Tuinstoel naar binnen, radiootje aan, koel biertje in de ijskast, zak chips onder handbereik en een leuk boekje in de aanslag. Nog even een extra lampje aan. Ik plug de stekker in en PATS. Complete duisternis en oorverdovende stilte. Kortsluiting. De stoppen zijn doorgeslagen.

Ik hou mijn hoofd koel. In een flits herinner ik me dat de sleutel van de caravandeur op het slotje van de meterkast past. Gewapend met een zaklamp strompel ik naar het kastje even verderop. In een oogopslag zie ik dat alle twaalf de schakelaars uit zijn gesprongen. Door mijn schuld is in het halve straatje, het zijweggetje en bij de achterburen de stroom uitgevallen.

Ik schakel de knoppen een voor een weer terug. Er gebeurt niets. Nada. Niente. Natuurlijk, stomme amateurelektricien: de hoofdschakelaar. Die moet ook weer aan. Weer niks. Nog een keer alles aan en uit. Opnieuw. Geen enkel voltje of ampère weet ik op te wekken. Alles blijft akelig donker.

Kortsluiting

Ai, ik begin al aardig zenuwachtig te worden. Als de stroom heel de nacht of langer weg blijft, warmen de koelkasten op en ontdooien de vriesvakjes in de halve buurt. Dat gaat allemaal lekken en het water stroomt in straaltjes over de vloeren. En al die diepvriesmaaltijden, pakken melk en worsten bederven en gaan schimmelen. Stel je de gezichten eens voor van de buurtjes als ze na enkele weken nietsvermoedend hun domein weer betreden. Ik vrees een middeleeuwse lynchpartij. Op de brandstapel met die man! Of in ieder geval een schadeclaim van in totaal vier nullen.

Daadkrachtig oordeel ik dat er sprake is van een acute noodsituatie. Dus bel ik het calamiteitennummer van de camping. Geen gehoor. Wat later nog eens. Weer niemand. Tot vijf keer toe geeft het alarmnummer niet thuis. Wat als ik een acute hartstilstand krijg of als een jongedame opeens moet bevallen?

Amateurelektricien

De paniek begint toe te slaan. Ik spurt naar het dichtbijzijnste sanitairgebouw en klamp twee afwassers aan. Maar ook zij hebben er geen benul van hoe het euvel  is te verhelpen. Dan maar aankloppen bij wildvreemden. Een straatje verderop zitten een meneer en mevrouw gezellig tv te kijken. De man des huizes doet open. ‘Goedenavond, sorry dat ik stoor…’ De schat hoort mijn noodkreet aan, aarzelt geen moment en trekt zijn jas aan. Even later kijkt hij onderzoekend in de meterkast, klikt met wat schakelaars en FLOEP: de lampen in mijn hut flitsen aan. ‘Oh, moeten die knoppen omhoog staan…’, stamel ik.

Ik had ze juist allemaal omlaag gedaan! Sukkel. Je moet dus een rood streepje zien. Groen betekent uitgeschakeld. Of was het net andersom?

Plaats een reactie